Den Engel / de Paeuwe / de Roosencrans / de Schenckan / de Grootte Schenckan, brouwerij van 1617 tot 1710
Prinsenkade 16 – Pondboek 1472 – Kadastraal nummer A28
Het huis de Engel was één van de eerste gouwen die omstreeks 1566 aan de westoever van de Mark in het gebied wat later ín Vlaanderen heette, werd gebouwd op een beemd bij de monding van de Donkvaart in de Mark. Een beemd is een graslandperceel in een beekdal. Engelen kwamen als uithangtekens op vier wijzen voor: met naam, zonder naam, gekleurd en in meervoud. De enkele Engel zonder naam kwam ontelbare malen op gevelstenen en uithangborden voor, veelal van herbergen.
In 1617 is het pand inmiddels van naam veranderd in de Pauw en is er voor het eerst sprake van een brouwerij achter het huis. De ligging was gunstig voor de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van producten. Bovendien was daarmee altijd voldoende water beschikbaar voor het brouwproces. Ten westen van het complex lag een gang of weg.
Omstreeks 1620 treft de stad Breda een overeenkomst met de eigenaren om een deel van het erf terug in bezit te krijgen om hier een nieuwe kade aan te kunnen leggen. Het complex lag op de noordelijke hoek van de Prinsenkade en de latere Zoutstraat. De bieren van deze brouwerij werden tot in Amsterdam geëxporteerd.
In 1644 heeft de brouwerij al weer een andere naam: de Schenckan. De toemnalige eigenaar was eerder eigenaar van brouwerij de Schenkkan in Dordrecht. In hetzelfde archiefstuk wordt als oude naam Roosencrans genoemd.
In diezelfde tijd gaat de eigenaar van de brouwerij diverse schulden aan. In 1657 leidt dit tot de verkoop van de insolvente boedel. Het complex is daarna gesplitst in de Groote Schenckan, inclusief brouwrij, en ten noorden daarvan aan de Prinsenkade het huis de Cleijne Schenckan.
In 1690 is sprake van een mouterij behorend bij de brouwerij. Een mouterij produceert mout op basis van granen, door het in water te weken waardoor het graan ontkiemt, en het daarna te drogen. Dit proces heet mouten. Mout wordt nog steeds gebruikt bij de productie van bier, jenever, whisky en een aantal voedingsmiddelen.
13-2-1616 |
Berthelmeeus Peeter Willem Snellen heeft verkocht aan Jannen Cornelis, wonend te Delft, en Cornelisen Ghijsbrecht van Donck, wonend tot Dordrecht, ieder voor de helft het huis en erf genaamd den Engel
met het hof daarachter. De kopers hebben het gebruiksrecht van de weg daarnaast |
17-6-1616 |
Cornelis Ghijsbrecht van der Donck verkoopt zijn helft aen Jan Cornelis van Delft |
29-6-1616 |
Jan Cornelissen van Delft, brouwer is poorter van Breda geworden |
24-10-1617 |
Jan Cornelis van Delft, brouwer, heeft een schuld en zet als onderpand zijn twee huizen en erven met de brouwerij daartoe behorende, de ene genaamd de Pauwe, naast elkaar gestaan tegenover de vismakrt ter plaatse genaamd in Vlaanderen. |
31-3-1618 |
Jan Cornelis van Delft, brouwer, heeft een schuld en zet als onderpand zijn huis en erf genaamd de Pauw met de brouwerij daarachter, gestaan tegenover de vismarkt ter plaatse genaamd in Vlaanderen bij de nieuwe kade, naast zijn andere huis en erf op de ene zijde en een leeg erf op de andere zijde |
25-1-1619 |
Jan Cornelis van Delft, brouwer, en Berthelmeus Peeter Snellen, oud schepen van de stad, komen overeen dat de laatste naar zijn huis en oliemolen mag gaan, ook met wagens en karren, door de gang liggende tussen de brouwerij behorend bij zijn huis genaamd de Paeuwe van Jan Cornelis aan de ene en het huis en de oliemolen van Snellen met Jan Cornelis IJgrams. De gang behoort beiden ieder voor de helft toe en wordt aan de straatzijde afgesloten met een poort |
6-6-1620 |
De stad Breda draagt na een eerder gesloten akkoord met Jan Cornelissen van Delft, brouwer, aan hem over vier roeden en ongeveer 350 voeten (157 m2) erf liggende tegenover de vismarkt in Vlaanderen bij de nieuwe brug en kade genaamd Prinsenkade. De ontvanger heeft hierop gebouwd een brouwerij en voor aan de kade een nieuw huis. De stad krijgt in ruil eenzelfde erf liggende voor zijn huis en zijn twee andere huizen die hij heeft en die liggen op de noordzijde van het nieuwe huis, welk erf al deels tot de nieuwe kade gemaakt is en verder daartoe gemaakt zal worden. Vervolgens vestigt Jan Cornelissen van Delft een cijns ten gunste van de weeskamer van Breda op zijn huis dat hij nu aan het bouwen is en ook op het nieuw huis en brouwerij genaamd de Paeuwe welke hij achter het voorschreven huis heeft staan, allen gestaan tegenover de vismarkt in Vlaanderen bij de nieuwe brug en kade genaamd de Prinsenkade, oost de kade, zuid de nieuwe straat komende over de nieuwe brugge en lopende naar de Donk toe, westwaard met de gang half tot de brouwerije behorende aan het huis en erf van Berthelmeeus Snellen en noord aan de andere twee huizen van Jan Cornelissen |
23-7-1620 |
Jan Cornelis van Delft, brouwer, verbindt als borg zijn huis en erf genaam de Jacht, welk hij onlangs nieuw gebouwd heeft op het erf dat de stad vercijns is. Verder ook zijn brouwerij genaamd de Paeuw daarachter staande, gestaan tegenover de vismarkt over de nieuwe brug, oostwaards en zuidwaards aan de straten, westwaard met de gang aan Berthelmeeus Snellen huis en erf en noordwaards aan zijn andere twee huizen, welke hij eerder van Berthelmeeus Snellen heeft verkregen |
5-4-1621 |
Jan Cornelissen van Delft, brouwer, verkoopt Berthelmeeus Adriaen Anssems, brouwer, de twee huizen en erven, de ene genaam de Jacht van sijne prinselijke excellentie (ook de ’s Prinsen jacht) en de andere de Paeuw, met de brouwerij, kuiphuis en gang daarachter, naast elkaar gestaan tegenover de vismarkt in Vlaanderen, oostwaards komende aan de Prinsenkade, zuidwaards aan de nieuwe straat lopende naar de wal en Donk, westwaarts met de gang komende aan Berthelmeeus Snellen en de erfgenamen van Jan Cornelis Geerijt IJgrams huis, oliemolen en erf, en noordwaards aan het huis en erf van Johan Verhoeven, welk hij ook van de verkoper in deze heeft gekocht. Bij de koop is ook inbegrepen de helft van de gang met poort ten noorden van dit goed. De koper was al in 1614 bekend als brouwer. |
26-6-1638 |
Batholomeeus Adriaenssen Ansems, brouwer in de Schenckan te Dordrecht, verkoopt aan Henrick Godschhalck Mathijssen, twee huizen en erven de ene genaam de Jacht en de andere de Pauwe met de brouwerij, kuiphuis, gang daarachter |
14-3-1642 |
Bartholomeeus Adriaen Ansems, brouwer in de Schenckan tot Dordrecht |
31-12-1644 |
Bartholomeus Adriaen Anssems, brouwer in de Schenckan te Dordrecht, heeft uit heren hand een onderpand gekocht, zijnde twee huizen en erven met een brouwerij, kuiphuis en alle toebehoorten, naast elkaar gestaan bij de nieuwe brug aan de Prinsenkade, eertijds de Roosencrans en nu de Schenckan genaamd. Hij verkoopt het nu aan Huijbrecht Cornelissen van der Hoop ook uit Dordrecht |
4-9-1647 |
Huijbrecht Cornelissen van der Hoop, brouwer, heeft een restschuld van de koop van twee huizen en erven met een brouwerij, kuiphuis en alle toebehoorten, gestaan naast elkaar bij de nieuwe brug aan de Prinsenkade, eertijds de Roosencrans en nu de Schenckan genaamd |
18-3-1649 |
Huijbrecht Cornelis van der Hoop, brouwer in de Schenckan, heeft een schuld en verbindt als onderpand zijn huis en erf met de brouwerij en alle toebehoorten, genaamd de Schenckan, waar hij tegenwoordig in woont. Tevens verbindt hij als onderpand het huis en erf daarnaast, beide gestaan aan de nieuwe kade tegenover de nieuwe brug op de hoek van de Zoutstraat, oostwaards (sic) naast het huis genaamd het Wapen van Swol |
27-11-1654 |
Jan Jan Jacobs van Cranendonck, gewezen pachter van de de bieren, verklaart dat hij verschillende keren heeft gecontroleerd in de brouwerij de Schenckan van Huijbrecht van der Hoop en dat hem nooit de kelder is aangewezen die alleen toegankelijk was via een luik in de keuken |
19-12-1657 |
Johan Crillaerts, oud-burgemeester van Geertruidenberg en zijn zwager Willem Snellen, oud-burgemeester van Breda, kopen uit heren hand twee huizen en erven de ene eertijds den Engel genaamd, gestaan over de nieuwe brug in Vlaanderen tegenover de Vismarkt, nu toebehorend aan Huijbrecht Cornelissen van der Hoop, om te verhalen een som van 1000 gulden ten behoeve van geleend geld |
31-5-1658 |
Henrick van den Santheuvel heeft gekocht van Johan Crillaerts, oud-burgemeester van Geertruijdenberg, een huis en brouwerij
genaamd de Schenckan. Het huis zou onbewoond moeten worden overgedragen. De voormalige eigenaar, Huijbrecht Cornelissen van der Hoop, wil het pand echter niet ontruimen, waardop de koper weigerachtig is om te accepteren. De verkoper draagt daarom het goed over in heren hand, ten behoeve van de koper. |
5-3-1659 |
Johan Crillaerts, oud-burgemeester van Geertruijdenberg en gehuwd met Elisabeth Snellen, verklaart dat Hendrick van den Santheuvel uit name de eerbare Jenneke Henrick Maes zijn moeder aen hem de 1000 Rgl. heeft betaald |
3-3-1679 |
IJken van Dieten, weduwe van Philip Philippsen Gupijn, verkoopt aan Thomas Staeltiens, koopbrouwer, twee huizen en erven, waarvan de ene eertijds den Engel en nu beide de Groote en Cleijne Schenckan genaamd zijn, gestaan naast elkaar over de nieuwe brug ter plaatse genaamd in Vlaanderen tegenover de Vismarkt, naast het huis en erf genaamd het Wapen van Zwol van de erfgenamen van Jacob Franssen Kalckmeter noordwaards en een gang en erf aan de westzijde |
21-12-1690 |
Maria Hausman, weduwe van Thomas Staeltiens die koopbrouwer was, verkoopt aan Marten Borghgraeff, tavernier, het huis, brouwerij, mouterij en erf genaamd de Groote Schenckan, gestaan over de nieuwe brug ter plaatse genaamd in Vlaanderen. Bij de koop zijn inbegrepen de kamers en zolders daar recht boven en de kelders daar recht onder. De toegang vanuit de tweede koop zal moeten worden dichtgemetsel. Verder wordt in de voorwaarden opgenomen dat wanneer de loden pijp of buis van de pomp tot de gerstbak in de brouwerij onder de kelder van de tweede kelder door dan mag die daar blijven liggen en zal die koper reparaties moeten gedogen De tweede koop betreft een huis en erf ten noorden van de eerste koop, vanouds den Engel en nu de Cleijne Schenckan genaamd. Bij de koop is de kelder recht onder dit pand inbegrepen. Dit pand wordt gekocht door Jan Lempens, tavernier |
6-10-1710 |
De erfgenamen van Maria Fiers, weduwe van Marten Borghgraeff verkopen aan Cornelis Huijgens, huisbrouwer en juffrouw Mispelblom zijn vrouw een huis, pakhuis, stal, plein, grond en erf gestaan aan de noordzijde van de Zoutstraat in Vlaanderen, oost het huis, pakhuis en erf genaamd de Schenckan, west de gang en noord komende aan het erf van Adriaen Abberdaen komende achter zijn huis de Bruijnvich. Tevens verkopen zij aan hun broer Adriaen Borghgraeff, metser, en Helena de Menj 4/5 deel van een huis, pakhuis,stal, grond en erf genaamd de Schenckan, gestaan over de nieuwe brugge tegens over de Vismarkt ter plaatse genaamd in Vlaanderen, oost de straat, zuid de Zoutstraat, west het huis en pakhuis van Cornelis Huijgens en noord het huis en erf de Klijne Schenckan en nu de Keijsers Croon van Adriaen Vorstenbosch |