Bot / Bel / Boom en Schenckan, brouwerij van 1569 tot 1835
Boschstraat 33 - Pondboek 818A/B – Kadastraal nummer B171
Op de plaats van het huidige pand Boschstraat 33 stonden in de 16de eeuw vermoedelijk drie afzonderlijke huizen. Het achtererf liep door tot aan de waterloop aan de noordzijde.
De eerste brouwactiviteiten vinden in ieder geval vanaf 1569 plaats in het meest westelijke van deze panden, dan nog genaamd den Bot. Door de aanwezigheid van de waterloop aan de noordzijde was er altijd voldoende water beschikbaar voor het brouwproces.
In 1585 wordt van het middelste pand gezegd dat het een hofstad is, ofwel een vervallen huis. Omstreeks 1615 is dit pand vermoedelijk hersteld en hebben de toenmalige eigenaren zich in de schulden moeten steken voor de herbouw.
In 1617 is er (wederom?) sprake van brouwactiviteiten. Het pand heeft inmiddels de naam de Bel. Sinds 1640 zijn beide panden definitief in één hand en zullen voortaan als bekend staan onder de naam den Boom. In dat jaar wordt ook de naam van het derde pand voor het eerst genoemd, te weten Schenckan, later ook wel wijnkan.
Vanaf 1679 is ook sprake van een mouterij. Een mouterij produceert mout op basis van granen, door het in water te weken waardoor het graan ontkiemt, en het daarna te drogen. Dit proces heet mouten. Mout wordt nog steeds gebruikt bij de productie van bier, jenever, whisky en een aantal voedingsmiddelen.
In 1729 koopt Cornelia Heijblom, koopbrouwster en eigenaresse van brouwerij den Boom ook het pand de Schenckan. Vanaf 1748 verdwijnt deze naam.
De brouwerij en mouterij blijft onder de naam den Boom operationeel tot zeker 1830 en beschikt in dat jaar over een bovengrondse bierkelder. Na 1835 stoppen de
25-6-1547 |
De erfgenamen van Cornelis IJgrams verkopen aan Cornelisen Jacop Betten zone een huijs en erve twee oft drie wooningen zijn, gelegen opt Gasthuijsijnde, neven Thomas de appelcoopers huis westwaards en Jacop Coomans des cleedermaickers huis oostwaards, achter aan Anthonis Godert Sprenckelssoons |
24-10-1569 |
Cornelis Jacop Betten, brouwer opt Gasthuijseijnde wonend, is borg |
20-5-1585 |
Cornelis Jacop Betten koopt het opgewonnen recht op een hofstad en erve opt Gasthuijsijnde, naast het huis den Bot van de koper |
29-8-1585 |
Cornelis Jacop Betten moet een cijns betalen op zijn huis, brouwhuis en erve genaamd den Bot, opt Gasthuijseijnde, neven wijlen Peter Henricx vander Schueren erfgenamen westwaards en Jacop Coomans erfgenamen huis oostwaards, achter tot op de sloot |
17-1-1601 |
De mede erfgenamen van Cornelis Jacop Betten verkopen aan Cornelisen Geerijts van Gorp, koopman, en Elisabeth Cornelis Jacop Betten ¾ van het huis en erve nu genaamd den Gulden Both, inclusief het gebruik van de weg of gang daar westwaards naast liggende en het recht op de hofstad aan de oostzijde van het verkochte huis |
27-6-1604 |
De erfgenamen van Elisabeth Cornelis Betten verkopen aan Mathijs Loix van St. truijen, korporaal onder de compagnie ruijteren vanden heere gouverneur mons. de Nassau, en Anneken Aelbrecht Robijns, het huis en erve genaamd den Gulden Both inclusief het gebruik van de weg of gang daar westwaards naast liggende. De koop is ook inclusief het recht op de hofstad en erve ten oosten van dit huis |
22-8-1608 |
Anthonis Corn. Betten, brouwer, verkoopt, uit naam van Abrham Naebuer wonende tot Londen, aan Mathijs Loix van St. Truijen, corporaal onder de comp.nie ruijters van de heere gouverneur deser stadt joncker Justinus de Nassau, alle d’actie, gevolge en recht aen en tot t’geheel huis (meest geruineert zijnde) |
12-3-1612 |
Mathijs van St. Truijen stelt als onderpand zijn huis en erve genaamd den Bot, opt Gasthuijseijnde, daar hij nu ter tijd in is wonende |
15-9-1615 |
Mathijs Loijcx van Sint Truiden en Anna Aelbrecht Robijns stellen hun huizen als onderpand voor een schulden aan Peeter Cornelis Gobbincx, gelaesmaecker ter saecken, soo van goeden geleenden gelde als gelevert loot ende gedanen arbeijt. Het betreft haar nieuw huis opt Gasthuijsijnde, naast Margriet vanden Lants en de schuldenaren hun andere huis. Het tweede onderpand is het huis genaamd den Bot. Om een andere schuld aan Florisen Cornelis Andries, timmerman, af te lossen soo van timmerhout als arbeijt, beloven zij de huur van het huis de Bot aan hem te overhandigen. |
20-10-1617 |
Anneken Aelbrecht Robijns, weduwe van Mathijs Loijcx van Sint Truijden heeft een schuld van 200 Rijnsgulden bij Jannen Janssen van Roosendael en Maeijken Jan Mathijs, zijn vrouw. Als onderpand stelt zij haar huis, brouwerij eertijds den Bot en nu de Bel en haar haar nieuw huis daarnaast, opt Gasthuijseijnde, naast Jan Peeter Jan Claessen vanden Kieboom op d’een sijde en Willem Lambrechts van Wijffliet op d’ander sijde |
4-7-1622 |
Wouter Aert de Bont, brouwer, debet 200 gld. en verbindt hiervoor zijn huis en brouwerij genaamd de Bel, die hij gekocht heeft van de crediteuren Mathijs van St. Truijen. Gelegen opt Gasthuijseijnde neve Jan Peeter Claessen van de Kieboom huis op deen en Willem Cornelissen van Wijtvliet op dandere zijde, achter noord de schouw oft watersloot |
9-7-1622 |
Wouter Aertten de Bont, brouwer verklaart een schuld te hebben bij de erfg. van Mathijs van St. Truijden, van de koop van huis, brouwerij, eertijds den Vergulden Bot en nu de Bel, opt Gasthuijseijnde |
13-7-1622 |
Wouter Aertssen de Bont, brouwer, verklaart een schuld te hebben bij Simonnen van Weert en Adriaene Jacops. Hij heeft als onderpand zijn huis en brouwerij eertijds den Bot en nu den Bel genaamd, opt Gasthuijseijnde, neven Jan Peeters vanden Kijeboom huis op d’een sijde en Agatha Cornelis Betten dochter huis op d’ander sijde, achter noord aande schouw of watersloot. Teven als onderpand zijn brouwketel, kuijpen, tonnen en ander gereedschap |
22-6-1624 |
Wouter Aert de Bont, brouwer, verklaart een schuld te hebben bij Peter Jan Crillaerts, brouwer en capiteijn een burgercompagnie. Hij verbindt hiervoor zijn huis, twee woningen zijnde, met de gereedschappen van de brouwerij, zoals brouwketels, cuijpen en coelbacken, gelegen opt Gasthuijseijnde neve Julius Dorst huis op deen en de weduwe van Jans Kick op dandere zijde |
21-6-1629 |
Peter Jan Crillaerts koopt uit s’heere hand, een huis en brouwerij genaamd De Bel, twee wooningen wesende, en al het gereedschap totte brouweij behoorende, gestaan opt Gasthuijseijnde. De verkoop vindt plaats vanwege een vordering van 1021 Rijnsgulden 9 stuivers op de erfgenamen van Wouter Aertsen de Bont |
12-5-1638 |
De erfgenamen van Peeter Janssen Crillaerts verkopen aan Michiel Michiel Michielsen Heijbloem, brouwer, en Cathelijn Jan Govertsen, het huis of brouwerij en erve De Bel, twee wooningen zijnde, opt Gasthuijseijnde, oost het huis van de erfgenamen van Wouter Aertsen de Bont en west huijs van Willem Cornelis van Wijtfliet en Jan Anthonis Kick, achter noord aan de Marck |
24-5-1640 |
Borgemeester en schepenen van Breda verkopen bij request van Jan Wouter de Bont, cuijper, aan Adriaen Cornelissen van de Ouwelende, brouwer, huis en erve met de hove daarachter, toebehoort hebbende Wouter Aertsen de Bont, opt Gasthuijseijnde neve de weduwe van Julius Dorst huis genaamd De Schenckan oost en west de kopers huis en brouwerij genaamd Den Boom tevoren De Bel hem tevoren toebehorend, achter noordw. aan de watersloot |
8-2-1651 |
Adriaen Cornelis van de Ouwlant gehuwd met Cathelijn Jan Govaerts, brouwer in Den Boom opt Gasthuijseijnde. |
15-6-1657 |
Jan Henrick Couwenbergh verbindt zijn huis en achterhuis genaamd De Wijncan opt Gasthuijseijnde, west huijs en brouwerij Den Boom van Adam Michielssen Heijblom, oost huijs d’Oliton van Marcelis Jan Coens, achter met het hof komende aan d’waeter |
27-7-1668 |
De erfgenamen van Michiel Michiels Heijblom verkopen aan Adam Michiel Heijblom, die al 2/6 bezat, de overige delen van huis en brouwerij vanouds De Bijl en nu Den Boom genaamd op het Gasthuijseijnde |
25-1-1679 |
De kinderen van Adam Heijblom verkopen aan hun (stief)moeder Margrita Jan Huijgens huis, brouwerij en mouterij vanouds De Bel en nu Den Boom genoemd, opt Gasthuijseijnde oost het huijs van de weduwe van Jan van Couwenbergh genaamd De Schenckan, west Stoffel Molemans huijs genaamd De Drije Moriaenen |
3-7-1683 |
Adam Michiel Heijblom zet zijn huis, brouwerij, mouterij genaamd den Boom als onderpand om zijn drie minderjarige kinderen te onderhouden totdat ze meerderjarig zijn. Het onderpand ligt opt Gasthuijseijnde, oost aan het huis van weduwe Jan vanden Couwenberch genaamd de Schenckan en west het huis van Jan Carel Romijn. In de kantlijn van de akte staat dat Margaretha Huijgens is gehuwd met Joannes van Amelsfoort. Hij was al eerder bierbrouwer in Tilburg en huwt na het overlijden van Margaretha op 1-9-1686 met Cornelia Elisabeth Hulshouts |
10-9-1685 |
Joannes Veramelsvoort, koopbrouwer en weduwnaar van Margriet Huijgens, verkoopt aan Zebrecht Heijblom huis, brouwerij, mouterij, erve met alle gereedschappen vanouds De Bel en nu Den Boom genaamd, op het Gasthuijseijnde, oostw. het huis De Schenckan van Sijmon Havermans westw. huis van Stoffel Molemans genaamd De Drije Moriaenen. Sebrecht Niclaes Heijblom is afkomstig van Riel en op 31-1-1655 gehuwd in Breda met Jenneke Anthonis Everts, weduwe van Peeter Adriaen van Aelst ( wordt ook Ruijs genoemd). Jenneke is overleden 15-3-1691 en Sebrecht 15-3-1691. |
22-9--1696 |
Adriaen Civera, jongeman huwt op huwelijkse voorwaarden met Willemijne Buijs, weduwe van Peter Sebregt Heijblom die in zijn leven brouwer was in De Boom. Hierbij wordt overeengekomen dat haar zoon Henrick Heijblom na haar overlijden zal hebben haar huijs en brouwerij opt Gasthuijseijnde. |
23-09-1709 |
Jacques Perquin, gehuwd met Antonetta Heijblom, is voogd over Cornelia en Hendrick, nagelaten kinderen van Pieter Sebrecht Heijblom en Willemijna Buijs. Hendrick Peter Heijblom is op 16-2-1710 gehuwd met Mechelina Parquin. Haar vader is brouwer in De Witte Leeuw, vanouds De Posthoorn genoemd, gelegen aan de Haven. Zijn schoonzoon Hendrick zet hier de brouwerij voort, terwijl zijn zus Cornelia eigenaresse wordt van de brouwerij opt Gasthuijseijnde. |
29-1-1729 |
Willemijne Buijs is overleden 31-5-1728 Wouter Lieffmans verkoopt aan Cornelia Heijblom, coopbrouwster, een huis, mouterij, stallinge, hof en erve genaamd de Schenkan, aan de noordzijde van de Gasstraet (?), naast de huijsinge van de koopster westwaard, en het huis van Jan Beckers oostwaard, achter noordw. tot aan de mark |
25-11-1748 |
Cornelia Heijblom, coopbrouwster, verkoopt aan Cornelis Weteringhs, huijs, brouwerij, mouterij, hovinge en erve vanouds De Bel en nu Den Boom op de noordzijde van het Gasthuijseijnde, oost het pakhuijs genaamd De Schenckan, mede in de koop begrepen, west huijs De Drie Morianen van de erfgenamen Jan Adam Goeijaerts. De verkoopster had dit geerfd van haar moeder Willemijne Buijs, weduwe Adriaen Sivera. Item verkoopt zij het huis en mouterij nu een packhuijs genaamd De Schenckan grenzend oost huis De Oliton van Norbertus van de Kieboom. Bij de koop zijn inbegrepen alle de kuijpen, ketels, koelbacken, aeckers, tonnen, vaten, sacken, es kleeden met alle de groote ende kleijne pijpen, stellingen, blocken niets uijtgesondert Cornelis Weterings is op 2-9-1743 gehuwd met Cornelia Raes. Hij is deken van het brouwersgilde. Zijn zoon Johannes Weterings wordt zijn opvolger in de brouwerij. Hij is gedoopt op 5-4-1745 en huwt op 18-5-1772 met Maria Lucia Kerstens, dochter van Adriaen Kerstens en Anna Elisabeth Floren. Johannes is overleden op 13-7-1789 |
29-4-1805 |
Als weduwe van Johannes Weterings verhuurt Maria Lucia Kerstens de huijsinge, mouterij en brouwerij genaamd Den Boom aan haar zoon Cornelis Adrianus Weterings. Zelf gaat zij wonen in de Katerstraat waar zij op 9-3-1806 een huis gekocht heeft. Zij overlijdt 8-2-1819. Cornelis Adrianus Weterings is gehuwd met Maria Anna Bernardina Pansius. Hij overlijdt 22-12-1818 Zijn zus Josepha Adriana Francisca zet hierop de brouwerij voort. Zij is gehuwd op 20-6-1810 met de nog minderjarige, uit Antwerpen afkomstige Henricus Jacobus Gillemans |
20-2-1824 |
De brouwerij Den Boom en het daarnaast staande huis worden per opbod worden verkocht. Henricus Jacobus Gillemans, controleur van de goud en zilverwerken als gemachtigde van Johannes Baptista Pansius te Mechelen als voogd van de minderjarige kinderen van Cornelis Adriaan Weterings, brouwer en overleden op 22-12-1818, en wijlen zijn echtgenote Maria Anna Bernardina Pansius verkopen Johannes van Gils, een hechte, sterke en weldoortimmerde huizinge, brouwerij, mouterij en verdere getimmerdtens genaamd den Boom, met de ketels, kuipen, koelbakken, vaatwerk, bierwagen, gewigten en verdere gereedschappen, wijk D229 |
20-12-1825 |
Johannes van Gils, bierbrouwer, verkoopt aan Henricus Jacobus Gillemans, controleur van het goud en zilver, een hechte, sterke en wel doortimmerde huizinge, brouwerij, mouterij en verdere getimmerdens, genaamd den Boom, wijk. D229, oost Cornelis Johannes Raats, west de huizinge de Drie Morianen van de erfgenamen van Cornelis Adrianus Wetering, noord de rivier de Mark, met de ketels, kuipen en koelbakken. Er is tevens sprake van een pakhuis |
16-1-1830 |
Hendricus Jacobus Gillemans, bierbrouwer, is overleden. Bij de verdeling van de erfenis is sprake van de roerende goederen: ton-en vaatwerk en gereedschap behorend bij de brouwerij. Tevens voorraden garst en doppen (hop?) en bieren. Verder de onroerende goederen: Een huizinge, brouwerij, mouterij en verdere timmeringen genaamd den Boom aan de noordzijde van de Boschstraat, wijk D229, belend oost Cornelis Johannes Raats, west de volgende huizinge, noord de rivier de Mark, met de ketels , kuipen en koelbakken. Tevens een onlangs nieuw opgebouwde huizinge, bevorens twee huizingen, het eene genaamd de Drie Morianen en het andere het Zevengestar, wijk D228 en D227, belend oost en noord de vorige huizinge en brouwerij, west de huizinge van Johanna van der Sticht |
26-3-1830 |
Josephina Adriana Francisca Weterings, weduwe van Hendricus Jacobus Gillemans, verkoopt aan Cornelis Johannes Beens, bierbrouwer, een huis, brouwerij en mouterij Den Boom met de verdere timmeringen, hof, plein en erve, alsmede het blijkveld en gebouw thans tot een bierkelder gebruikt wordende, aan de noordzijde van de Boschstraat, wijk D229, oost de huizinge en erve van Cornelis Johannes Raats, west het huis van de verkoopster, noord de rivier de Mark. Met alle ketels, kuipen en koelbakken tot de brouwerij behorende. C.J. Beens was lood- en tingieter van beroep. Voor hem was bierbrouwen een nevenberoep. Na 1835 wordt hij niet meer vermeld als bierbrouwer. |