Op 11 mei 1694 sloeg de bliksem in in de houten torenbekroning van de Grote Kerk. De brand greep snel om zich heen en al het houtwerk in en rond de toren ging in vlammen op, waaronder de houten klokkenstoelen. Drie uur na de blikseminslag viel de Grote Bom (de grootste klok uit de toren) door de toren om op de kerkvloer in stukken uiteen te spatten. Pas de volgende dag tegen de middag doofde het vuur. Wonder boven wonder bleef het kerkgebouw zelf gespaard. Al in 1695 werden nieuwe klokken gegoten maar het zou nog tot 1698 duren voordat men begon met het herstel van de torenspits.
Torenbekroning Grote Kerk brandt af
Ook interessant
Erfgoedweb is een initiatief van