Omstreeks 1300 wordt in de archiefstukken Teteringen voor het eerst vermeld. De woeste gronden, begrensd door de Mark, Teteringsedijk, IJpelaar en de Molenlei werden in 1280 door de heer en vrouwe van Breda aan de poorters geschonken. Dit gebied (later de buitenpoorterij genoemd) behoorde tot het rechts- en bestuursgebied van de stad. Zes gezworenen (zo aangeduid omdat ze een eed gezworen hadden) beheerden namens de buitenpoorters de financi van de buitenpoorterij, samen met afgevaardigden van de stad en de heer van Breda. Het gehucht Teteringen, ontstaan rond een kapel, groeide uit tot de belangrijkste plaats in deze buitenpoorterij. De naam Teteringen ging langzamerhand gelden voor het hele buitengebied van de stad. In 1635 werd Teteringen een zelfstandige parochie en kort na 1795 een zelfstandige gemeente. Op de plaats van de kapel vinden we nu alleen nog de begraafplaats.
Teteringen
Ook interessant
Erfgoedweb is een initiatief van