Bij een opgraving op het achterterrein van Veemarktstraat 62 en 64 werden in 1984 naast allerlei middeleeuwse bouwsporen ook enkele afvalkuilen aangetroffen, gevuld met zogenaamde hoornpitten, de kernen van koeienhorens. Na de slacht van een koe kon de huid met horens en al naar de leerlooier of huidenvetter. De huid was zo eenvoudiger te vervoeren en de looier kon de horens zorgvuldig verwijderen. De huid is immers ter plekke erg dun. Naast de afvalkuilen werden ook twee vroeg zeventiende-eeuwse looikuipen opgegraven. Nadat deze buiten gebruik waren geraakt hebben deze nog een tijd als afvalput gediend. De huidige Sint Janstraat heette in de vijftiende en zestiende eeuw de Veterstraat, waarschijnlijk genoemd naar de huidenvetters. Deze buurt lag vlak naast de stadsgracht en was daarom uiterst geschikt voor dergelijke vervuilende bedrijven.
Huidenvetters en looikuipen
Ook interessant
Erfgoedweb is een initiatief van