Heerlijkheid IJpelaar

Gebieden
Bouwwerken
1280 tot heden
1587 1587

Het dorp van Baevel by Breda Anno 1787, P. van Liender, 1787. ( Foto: Universiteit van Tilburg, Topografisch-Historische Atlas )

De naam IJpelaar komt voor het eerst voor in een akte van 13 mei 1280. In dat jaar schonken Arnoud van Leuven en zijn vrouw Isabella van Breda aan de Bredase poorters in gemeenschappelijk gebruik de gronden buiten de stadswallen tussen Emmerberg en den Ypenlaer. De abdis van Thorn hief op IJpelaar een cijns en de heer van IJpelaar hield van haar de tienden van IJpelaar en Heusdenhout in leen. Vanaf het begin van de 14e eeuw worden de heren van IJpelaar voor het eerst genoemd. Zij waren leenmannen van de heer van Breda en kwamen vermoedelijk voort uit het adellijke geslacht Van Ulvenhout. Peter van Ulvenhout kreeg het goed IJpelaar in leen voor 1333. Hij noemde zich vervolgens Peter van IJpelaar .

Omvang heerlijkheid

IJpelaar had een omwaterd kasteel en enkele hoeven in de omgeving. De Grote en Kleine Hoeve werden in 1517 vermeld alsmede een derde niet genoemde hoeve. Bij het kasteel hoorde in 1555 tien bunder land, bij de Grote Hoeve 29 bunder en bij de kleine hoeve 27 bunder met nog 14 bunder heide bij Woestenberg, ten zuiden van Bavel. Het totaal komt dan op ongeveer 100 hectare.

Het kasteel

Het oudste document waarin het toponiem wordt genoemd dateert dus uit 1280. Het is onduidelijk of er toen al een kasteel stond. Tussen 1493 en 1495 is het kasteel toevluchtsoord voor de abt van de abdij van Egmond. De abt zou, volgens een Egmondse abtenkroniek met meerdere monniken op het kasteel hebben verbleven. Volgens de beschrijving had het kasteel tal van vertrekken en een kapel. Het is de vraag of deze beschrijving met de werkelijkheid overeenkomt. Ooggetuigen van deze geschiedenis spreken in 1495 van castellum. In 1521 omschrijft Adam van Nispen het kasteel als: opt huys ende slotke, genaemt Ypelaer buyten Breda. Bij de boedelscheiding na de dood van Adam van Nispen in 1536 wordt het kasteel omschreven als: het huys en hof van Ypelaer mette drie hoeven. In 1555 wordt het kasteel omschreven als: Slot met dubbele grachten, voorhof en drie pachthoeven, samen 104 ha.

Een jaar na zijn aankoop van het kasteel in 1566 neemt ene Cornelis van Dalem, zo blijkt uit een bij de sloop van het kasteel in 1824 teruggevonden leitje met opschrift, een metselaar uit Antwerpen in dienst Aanvankelijk werd verondersteld dat het leitje bij herstellingswerkzaamheden aan het dak werd teruggevonden (zie onder). Het opschrift luidt: Jan de Weese Corneliszoon metser van Antwerpen heeft hier gewrocht [gewerkt] wel vier maenden met hanseken sijn soon. Want om twoort des Heeren mosten hy uut Antwerpen vlien als men screef MCCCCCLXVI.

BR 189 08 6
Daklei met inscriptie uit 1566 (uit A.Hallema, Geschiedenis der gemeente Ginneken en Bavel, 1941)


Tachtigjarige Oorlog

In 1577 is Filips van Hohenlohe (1550-1606) ingekwartierd op het kasteel IJpelaar. waar hij de prinses van Oranje ontving. In een stadsrekening over 1578 is sprake van: opt huys tot Ypeler . Het kasteel krijgt in 1580 op last van de magistraat van Breda een kleine bezetting soldaten. Uit een beschrijving uit dat zelfde jaar blijkt dat het kasteel voorzien was van loden goten: De loode goten van ded huyse Ypelaer gehaelt te hebben
In 1637 vindt het beleg van Breda door Frederik Hendrik plaats. Hierbij werd het gebied rondom Breda geïnundeerd. Op de kaart van het beleg is het kasteel met de omringende tuin als eiland binnen het geïnundeerde gebied zichtbaar. Of het kasteel bij de inundatie schade heeft opgelopen is niet bekend. Vermoedelijk raakte het huis in de 80-jarige oorlog (1568-1648) in verval, stond het leeg, of werd aan een huisbewaarder overgeleverd.

BR 189 08 7
De Groote Ypelaer naby Breda (Julij 1831) (Smiddags 3 uren)…, D.T. Gevers van Endegeest,1831 (bron: Atlas van Stolk 7117-29)

Sloop en bouw nieuw landhuis

Over het tijdstip van de sloop van het oude kasteel en de bouw van een nieuw landhuis worden in de literatuur diverse jaartallen genoemd. Volgens Juten het kasteel in 1835 zijn gesloopt en het nieuwe landhuis opgetrokken zijn maar op de kadastrale minuut (1824-1828) is het nieuwe huis weergegeven. Hoewel deze kaart niet is gedateerd blijkt uit de OAT dat de eigenaar ten tijde van het vervaardigen van de minuut dhr. Emmanuel Joseph Collier is. Het landhuis is daarom waarschijnlijk door dhr. Collier gebouwd. Collier krijgt het kasteel in 1823 in bezit. Bekend is dat in 1824 bij werkzaamheden aan het dak, het in 1566 beschreven leitje werd gevonden. Waarschijnlijk was er toen geen sprake van herstelwerkzaamheden maar van sloop van het oude kasteel. In een rapport aan koning Willem II omschreef jhr. De Grez in 1841 het huis als: “Het huis is sedert weinige jaren geheel prachtig herbouwd”
Het herenhuis werd in 1875 afgebroken en een jaar later werd gestart met de bouw van het klein seminarie IJpelaar.

Deel dit artikel

Nieuwsbrief

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven