Naast Westminster Abbey in Londen staat de kleinere Saint Margaret’s Church. Als we hier als nietsvermoedende toerist binnenlopen worden we tot onze verrassing geconfronteerd met het fraaie grafmonument van een Cornelius Van Dun, ‘Borne at Breda in Brabant’. Van Dun is zelf afgebeeld, gekleed in een uniform met de letters ‘E R’, Elisabeth Regina. Dat is dus Elisabeth de Eerste, niet Elisabeth de Tweede.
De tekst onder het borstbeeld luidt, vertaald in het Nederlands: ‘Cornelius van Dun ligt hier, geboren in Breda in Brabant, soldaat van koning Hendrik bij de belegering en inname van Doornik, lijfwacht en ceremoniemeester van koning Hendrik, koning Edward, koningin Mary en koningin Elisabeth, die een eerlijk en deugdzaam leven leidde, een zorgzaam man voor arme mensen, die in de buitenwijken van deze stad voor arme weduwen twintig huizen liet bouwen op zijn eigen kosten.’
Lijfwacht van Hendrik VIII
Wie was deze Cornelius van Dun? Hij werd geboren in 1483 in Breda. In 1512 rekruteerde de Engelse koning Hendrik VIII (1491-1547) soldaten in de Nederlanden voor een inval in Frankrijk, die plaats zou vinden in de zomer van 1513. Het leger van Hendrik VIII belegerde onder andere Doornik in Henegouwen, dat toen in Franse handen was. Cornelius van Dun moet hierbij aanwezig geweest zijn. Waarschijnlijk vanwege zijn verdiensten werd hij daarna aangesteld als lid van de lijfwacht van de koning. In de herfst van 1513 ging Hendrik VIII terug naar Engeland. Een klein gedeelte van de lijfwachten voegde zich bij de hofhouding van Hendrik in Londen. In 1526 reorganiseerde de Engelse koning zijn entourage vanwege bezuinigingen. Nog slechts twaalf persoonlijke lijfwachten bleven over, waaronder Cornelius van Dun. Mogelijk was deze toen bevorderd tot één van zijn vier ceremoniemeesters.
Cornelius bekleedde de functies van lijfwacht en ceremoniemeester ook onder de opvolgers van Hendrik VIII, Edward VI (1537-1553), Mary Tudor (1516-1558) en Elisabeth I (1533-1603), tot hij op de extreem hoge leeftijd van 94 jaar overleed. Hij moet een persoon van grote verdiensten zijn geweest om deze vertrouwensfunctie zo lang te hebben mogen uitoefenen onder opeenvolgende katholieke en protestantse vorsten.