Haagdijk 151, brouwerij van 1520 tot 1552
Haagdijk 151 – Pondboek 1223A - Kadastraal nummer A406
Het pand Haagdijk 151 staat aan de zuidzijde van de Haagdijk. Bij de verkoop van dit pand in 1520 is er sprake van een brouwhuis behorend bij dit pand. Deze brouwerij staat achter het pand aan de rivier de Gampel. De ligging was mogelijk gunstig voor de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van producten. Bovendien was daarmee altijd voldoende water beschikbaar voor het brouwproces.
In archiefstukken uit de nakomende jaren is er tot 1550 regelmatig sprake van een brouwerij bij dit pand.
|
21-4-1520 |
De erfgenamen van Mercelis Willemssen hebben vercoft Henricken Michiel Jan Aertssen en huijs ende erve ende metten hove ende brouhuijs dair achter aen staende, ende metten gebruick vanden ganck oft weghe westwairt dair neven liggende totten brouhuijse toe ende met een borijweghe neven t’selve brouhuijs over de erve van de verkopers streckende totte Marck, gestaen opten Haighdijck, neven het huijs ende erve d’welc de verkopers behouden geheijten den Blauw Schuijt opte westzijde ende Wout Geritssen de brouwers huijs ende erve opte oostzijde, streckende achter mette brouhuijse tot opte Marck |
|
15-3-1525 |
Henric Michiel Jan Aerts vestigt een cijns op sijn huijs ende erve ende uten hove ende brouhuijs dair achter gestaen opte Haighdijc, neven Mercelis Willemsen wedue en erfgenamen huijs ende erve opte westzijde ende Wouter Gherijtssen des brouwers huijs ende erve opte oostzijde, streckende achterwairt opte Marck |
|
7-5-1530 |
Lijsbeth Mercelis Willems wedue heeft bedingt ende gewonnen een huijs ende erve, gestaen tot Breda opte Haighcijck d’welck Henrick Michielsen van Brecht nu ter tijt in handen heeft |
|
6-3-1539 |
Daem Wouter Reijns huijs ende erve. De wech ende erve tusschen dit vercofte huijs ende des voirs. Daem Wouter Reijns huijs gelegen hen half ende half toebehoirt. Ende voorts heeft de voirs. Daem Wouter Reijns een borijwech van sijnen brouhuijse af totte Marck toe oevr den vercofte werve voirs. |
|
3-8-1540 |
Daem Wouter Reijns heeft een schuld bij Jenneken de Ruijsener wedue was wijlen Anthonis Cornelis Claes nu ter tijt wittige huijsfrou Jan Willems van Amstelredamme toecomende vanden coop van eenen huijse ende erve mette hove ende brouhuijse daer achter aen staende opten Haighdijck, d’welck hij vander voirs. Jenneken eertijts gecoft heeft |
|
20-1-1550 |
De erfgenamen van Joost Wouters Vergouwen hebben vercoft Cornelis Anthonis Peters een huijs ende erve metten brouhuijse ende hove daer achter, metten gebruijck vanden ganck oft wege westwaerts daer neven liggende die tot dese vercofte huijse ende erve ende tot den huijse ende erve daer neven d’welck Henrick van Loon nu ter tijt in handen heeft half ende half toebehoirt totten brouhuijse toe ende met eenen borijwech neven t’selve brouhuijs over des voirs. Henrick van Loon erve streckende totter Marck toe, gestaen opten haeghdijck, neven des voirs. Henrick van Loon huijs ende erve genempt de Blauwe Schuijt opte westzijde ende Philips Aelbrechts des brouwers huijs ende erve opte oostzijde, streckende achterwaerts metten brouhuijs voirs. tot opte Marck. De verkopers nae de doot van Ijde Jaspars Vermolen honne moeder was tegens Damen Wouter Reijns z der selver honder moeder naeman was aengedeelt is |
|
13-2-1552 |
Cornelis Anthonis Peters de brouwer zet als onderpand zijn huijs ende erve ende metten brouhuijse ende hove daer achter, gestaen opten haeghdijck neven Henricx van Loon huijs ende erve genaempt de Blauw Schuijt opte westzijde ende Philips Aelbrechts des brouwers huijs ende erve opte oostzijde, achter metten brouhuijse comende opte Marck |